Het gebruik van een gekoppelde aanhangwagen op de openbare weg valt steeds onder de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering van het trekkend voertuig. Wanneer echter de aanhangwagen enkel op een privéterrein in een niet-gekoppelde toestand wordt bewaard, dient dan nog wel een aparte verzekering voor deze aanhangwagen te worden afgesloten?
Het Hof van Cassatie krijgt deze vraag voorgelegd.
Om hierop een antwoord te bieden, dient de toepasselijke regelgeving op aanhangwagens in herinnering te worden gebracht.
Artikel 2, §1, eerste en tweede lid WAM bepaalt dat motorrijtuigen alleen worden toegelaten tot het verkeer op de openbare weg en op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen, indien de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe zij aanleiding kunnen geven, gedekt is door een verzekeringsovereenkomst die aan de bepalingen van de WAM voldoet en waarvan de werking niet is geschorst.
De verplichting tot het sluiten van de verzekering rust op de eigenaar van het motorrijtuig. Indien een andere persoon de verzekering heeft aangegaan, is de verplichting van de eigenaar geschorst voor de duur van de overeenkomst die door de andere persoon is afgesloten.
Krachtens artikel 22, §1, eerste lid WAM is de eigenaar van een motorrijtuig die dit rijtuig in het verkeer brengt of toelaat dat het in het verkeer wordt gebracht op een van de in artikel 2, §1, bedoelde plaatsen, zonder dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het aanleiding kan geven, gedekt is overeenkomstig deze wet, strafbaar met de in die bepaling vermelde straffen.
Hieruit volgt dat de eigenaar van een motorrijtuig die nalaat een WAM-verzekering te sluiten voor een motorrijtuig vooraleer hij dit in het verkeer brengt, strafbaar is.
Overeenkomstig artikel 1, tweede lid WAM worden de door de Koning bepaalde aanhangwagens die speciaal gebouwd zijn om aan een motorrijtuig te worden gekoppeld met het oog op het vervoer van personen of zaken, gelijkgesteld met motorrijtuigen.
Artikel 1 van het KB van 19 oktober 1995 houdende uitvoering van het voormelde artikel 1 WAM, stellen alle aanhangwagens gelijk met motorrijtuigen, behalve:
“1° de aanhangwagens waarvan de maximale toegelaten massa niet meer dan 750 kg bedraagt;
2° de landbouwaanhangwagens en de werfaanhangwagens;
3° de aanhangwagens die uitsluitend rijden tussen de laad- en loskaaien, de opslagplaatsen, de loodsen en de magazijnen gelegen binnen de zee- of rivierhavens, zoals deze zijn omschreven in een aanvullend gemeentelijk reglement;
4°de aanhangwagens die kortstondig in België rijden zonder dat zij werden ingevoerd door personen die er verblijven;
5° de aanhangwagens uitsluitend bestemd voor folkloristische manifestaties;
6° de aanhangwagens ven een vergunde toeristische miniatuurtreinsleep.”
Vervolgens stipuleert artikel 3, §1, zesde lid WAM dat de verzekering met betrekking tot een door artikel 1 met een motorrijtuig gelijkgestelde aanhangwagen alleen de schade moet dekken die door een niet-gekoppelde aanhangwagen wordt veroorzaakt.
Uit dit laatste artikel mag echter volgens het Hof van Cassatie niet afgeleid worden dat er geen verzekeringsplicht zou gelden wanneer de desbetreffende aanhangwagen steeds getrokken zou worden op de openbare weg.
Uit artikel 3, §1, zesde lid WAM volgt enkel dat in geval van samenloop tussen de WAM-verzekering van de trekker en de WAM-verzekering van de aanhangwagen, het de WAM-verzekering van de trekker is die dekking verleent voor de aansprakelijkheid zodra de aanhangwagen wordt gekoppeld aan de trekker.
Aldus volgt uit het voorgaande dat wanneer de eigenaar die een aanhangwagen waarvoor de verzekeringsplicht geldt, in het verkeer brengt zonder het voorafgaandelijk sluiten van een WAM-verzekering steeds strafbaar is.
Het al dan niet gekoppeld zijn van de aanhangwagen aan een trekker doet aan deze strafbaarheid niets af.
(Cass. 20 oktober 2020, P.20.0505.N)
Indien u meer informatie wenst, neem dan gerust contact op.
Filip Willems