Oplichtingspraktijken in het kader van de verkoop van auto’s en vrachtwagens: een doorn in het oog van professionele autohandelaars, leasingmaatschappijen én transportbedrijven
Het hoeft al lang geen betoog meer dat het aan- en verkopen van (tweedehands)voertuigen niet zonder risico is.
Helaas zijn de meest uiteenlopende en creatieve vormen van oplichting vaak voorkomend. Het gebeurt namelijk dikwijls dat voertuigen ontvreemd worden en vervolgens aan een derde partij worden doorverkocht. Deze laatste koopt het voertuig dan van de niet rechtmatige eigenaar.
Op deze wijze wordt het voor de rechtmatige eigenaar vaak moeilijk om te achterhalen waar het voertuig zich bevindt. En zelfs wanneer het voertuig gevonden wordt, is het nog maar de vraag of de wagen kan worden teruggevorderd, nu de koper zal argumenteren dat hij de bezitter te goeder trouw is.
Recent nog sprak de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling Turnhout zich uit over een kwestie waarbij een buitenlandse leasingmaatschappij de teruggave van het vrachtwagen vorderde die zij destijds in lease had gegeven.
Al snel diende de leasingmaatschappij vast te stellen dat de maandelijkse afbetalingen niet voldaan werden. Dit deed terecht alle alarmbellen afgaan bij de leasingmaatschappij als eigenaar van de vrachtwagen in kwestie. Hetgeen aanvankelijk gevreesd werd, bleek werkelijkheid. De vrachtwagen kon niet meer worden aangetroffen bij de leasingnemer en bleek in een (illegaal) doorverkooptraject te zijn terechtgekomen. Via enkele tussenstations werd de vrachtwagen uiteindelijk aangetroffen in het bezit van een nietsvermoedende transportonderneming in België.
Er kwam tussen transportonderneming en de (malafide) verkoper – die duidelijk niet de eigenaar was van het voertuig, zo bleek – een overeenkomst tot stand waarbij de tweedehandswagen aan een gangbare prijs werd verkocht.
De transportonderneming voelde zich gesterkt in de overtuiging dat
(1) hij in het bezit was van de vrachtwagen,
(2) er een correcte prijs werd betaald,
(3) er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen koper en verkoper en
(4) de hij te goeder trouw was.
Echter, in casu vorderde de leasingmaatschappij de teruggave van de vrachtwagen als rechtmatige eigenaar. Dit impliceert, in tegenstelling tot hetgeen de transportonderneming meende te geloven, dat de verkoper van wie hij de vrachtwagen had gekocht niet de rechtmatige eigenaar bleek te zijn. Meer nog, de transportonderneming kreeg het deksel op de neus en diende de vrachtwagen terug te geven aan de rechtmatige eigenaar, zonder dat hij zich op een vergoeding kon beroepen.
Terecht maakte de Ondernemingsrechtbank te Turnhout vooreerst toepassing van artikel 1599 Oud B.W. dat stelt dat de verkoop van andermans zaak nietig is.
Verder oordeelde de rechtbank dat het cruciaal is dat een professionele autohandelaar of transportfirma als kandidaat-koper al het nodige doet om te achterhalen of de verkoper wel de effectieve eigenaar betreft. Gevestigde rechtspraak stelde in het verleden reeds dat een professioneel autohandelaar / transportfirma een fout maakt door onvoldoende het beschikkingsrecht van de verkoper na te gaan. Dit leidt dan tot een aansprakelijkheid op basis van artikel 1382 Burgerlijk Wetboek.
De Ondernemingsrechtbank in Turnhout oordeelde verder als volgt:
“Een professioneel autohandelaar of transportfirma mag niet enkel voortgaan op de verklaring van de verkoper, maar dient ofwel de originele aankoopfactuur te laten voorleggen, ofwel moet hij ander (bv. telefonisch) onderzoek doen naar de herkomst van de tweedehandswagen.
Het louter controleren van het inschrijvingsbewijs levert het bewijs op dat de wagen op naam stond ingeschreven van de verkoper (en dat deze er dus de gebruiker van is), maar bepaalt niets aangaande de eigendomsrechten of een eventuele financiering.”
Op basis hiervan oordeelde de rechtbank dat de koper (transportfirma) niet te goeder trouw heeft gehandeld en werd de transportfirma veroordeeld tot teruggave van de vrachtwagen aan de leasingmaatschappij.
Niet zelden dreigt daarom de nietsvermoedende koper dan ook de dupe te worden van de oplichtingspraktijken, niettegenstaande een correcte prijs werd betaald. Teneinde toch iets te recupereren zou de koper in dit geval hetzij een strafklacht kunnen overwegen hetzij een regres uitoefenen ten aanzien van zijn verkoper, of ten aanzien van de personen die aan de basis liggen van de oplichtingspraktijken.
Wij hebben in het verleden reeds meermaals met succes opgetreden in dergelijke dossiers, en dit zowel het voor de professionele koper als voor de rechtmatige eigenaar.
Indien u meer informatie wenst, kan u altijd contact met ons opnemen via onderstaande gegevens:
christophevanmechelen@vandoosselaere.be
03.203.40.00